Als de koffie op is
Haar zachte huid, haar lichtblauwe ogen, de bewegingen die ze met haar handen over het kleed maakt als we diep in gesprek zijn. Dat
zachte strijken over het witte gladgestreken damasten tafelkleed wat zo typisch is voor haar.
Het is kerst. De sfeer is prettig thuis, knus, wollig. Ik realiseer me dat ik ontzettend veel van haar houd. Dat ik haar, deze gesprekken en dit samenzijn zo gemist heb.
Het is kerst. De sfeer is prettig thuis, knus, wollig. Ik realiseer me dat ik ontzettend veel van haar houd. Dat ik haar, deze gesprekken en dit samenzijn zo gemist heb.
De anderen kijken tv. Ze zitten met hun ruggen naar ons toe.
Wij zitten nog heerlijk na te tafelen met zijn tweetjes.
De koffie is allang koud maar staat er nog, verlaten,
alleen. De kaarsen branden uitbundig en druipen hun laatste centimers over de kandelaars op het kleed. We zien het wel maar doen er niets aan. We
hebben veel belangrijkere dingen te doen. We vertellen wat ons diep van
binnen bezighoudt en raakt.
Af en toe kijken we naar buiten of naar de anderen. Het is
fijn. We hebben alle tijd voor elkaar.
Terwijl ik met haar praat, denk ik ook
meteen aan later. Later zal ik dit moment onthouden, hoor ik in mijn gedachten. Dit moment met
haar, mijn moeder. Ook als ik zelf moeder zal zijn en ook als
zij er niet meer is. En meteen zit ik weer aan tafel. Zie ik haar zachte
handen automatisch over het kleed strijken. Alsof er kruimeltjes liggen
die we allebei niet zien en die toch weggestreken moeten worden, zodat alles
glad voelt. Ik leg mijn handen ook op het tafelkleed. Ik voel de stof door
mijn handpalmen heen: zacht en glad. Ik merk dat ik haar een klein beetje nadoe,
als vanzelf. Gewoon omdat ik haar dochter ben en haar zo mooi en vrouwelijk
vind.
We hebben het over het leven. Over mooie boeken, over
vrienden, over mensen die ons raken. En tegelijkertijd ben ik blij dat ik al op
kamers woon en onze sfeer overal mee naar toe kan nemen. En weer denk ik aan later en
zie de kristallen glazen die ik lelijk vind en nooit mee zal nemen. Ze staan
naast de messenleggers die ik wel graag wil hebben: een piepklein stukje
tastbare herinnering aan dit moment. Wij samen aan een half afgeruimde tafel. Maar dan realiseer ik me ook meteen
dat ik die messenleggers niet hoef omdat zij er dan niet meer is. Ik
wil het liefst dat dit moment eeuwig blijft duren.
Ze strijkt door haar haren. Ze heeft haar zwarte zijden kersttenue
aan. Het staat haar chique. Ik ben trots op haar. Die kleine, pittige moeder die
vier kinderen heeft groot gebracht. Vier zeer verschillende kinderen van wie ze
allemaal evenveel houdt.
Wij kijken tegelijkertijd wat afwezig naar Pa die samen met
de anderen in de kamer zit. Zijn lange benen gekruist over elkaar. Zijn deftige
pak wat scheef, op zijn witte bloes nog geen wijnvlek, maar ik weet dat dat niet lang zal duren.
Ma en ik kijken elkaar heel even vragend aan. Zullen we bij de
anderen gaan zitten? Hebben we genoeg gezegd? Of is er nog iets waarvan we nu
nog niet weten dat we het willen delen? Zijn we al over het hoogtepunt heen? Of duiken we er weer in?
‘Zullen we nog een lekkere pot thee zetten,’ stelt ze dan voor.
‘Ik heb heerlijke Earl Grey in het kerstpakket van Pa zitten.’
Dit is een duidelijk
signaal. Wij zijn nog lang niet uitgepraat en in de zitkamer zijn ze al aan een nieuwe film begonnen.
Ik glimlach en knik. Ik voel me dankbaar en
realiseer me dat ik deze avonden samen met haar aan de verlaten eettafel nooit
zal vergeten. Ik zal ze altijd bij me dragen.
We hebben tijd genoeg.
***
Reacties
Een reactie posten