Brabant

De zon schijnt op het water in het haventje, de bootjes dobberen in de zachte wind. Ik hoor een tractor in de wei verderop en dichterbij iemand die in zijn voortuintje druk bezig is om de dunne uitschieters van zijn knotwilg weg te zagen.

Toch hoor ik hier, door die herrie heen, ook de wind, het riet dat danst in de wind, de vogels en zelfs de stilte. De stilte van dit kleine dorp.

De plaatselijke bevolking heeft al zin in carnaval. De ramen in de dorpsstraat zijn versierd met gekleurde stippen, ballonnen hangen buiten, hier en daar wappert een vlag met daarop een naam die ik niet thuis kan brengen, maar dat doet er niet toe. In dit dorp voel ik me veilig en vrij. Hier voel ik de vriendelijkheid en de geborgenheid weer die ik ken vanuit mijn kinderjaren en als vanzelf kom ik in een andere tijdzone.

In dit piepkleine plaatsje met één straat en een paar winkels, lijkt alles langzamer te gaan. Ik voel de rust over me heen komen terwijl ik naar de dobberende bootjes kijk en naar de zon die in het water schittert.

Ik zie een meisje voorbij komen. Ze wandelt langs het bankje waar ik op zit. Ze knikt vriendelijk. Ze heeft twee lege limonadeflessen in haar handen. Haar gezicht is gericht op de drie winkeltjes die verderop aan het einde van de straat liggen. Daar gaat ze heen. Ze heeft zichzelf een opdracht gesteld. Zo lijkt het. Haar slordige paardenstaart beweegt speels met haar mee achter op haar hoofd.

En door dit beeld heen zie ik mijn broer en ik. We zijn klein, het is zonnig en warm buiten. We lopen ieder met twee lege glazen vlaflessen naar de buurtwinkel en met de muntjes die we daar krijgen, gaan we meteen door naar het snoepwinkeltje... En ook al doen we dit bijna iedere woensdagmiddag als we vrij zijn van school, is het ons avontuur. Gewoon, omdat we onderweg al fantaseren over al die mogelijkheden waaruit we kunnen kiezen als we in ons winkeltje zijn met het statiegeld in onze handen...

Een wagen met een omroeper laat me weer terug glijden in deze tijd. Ik versta helemaal niets van wat hij zegt en toch word ik er vrolijk van. Stapvoets rijdt hij door de lege hoofdstraat van dit dorp.

Het kleine haventje ligt nog steeds in de zon. Twee roeibootjes wiebelen wat in de wind en maken een paar golfjes in het water.

Een jonge moeder wandelt met haar de kinderwagen langs de bootjes. Ze heeft alle tijd en laat de zon even op haar wangen schijnen dan strijkt ze haar lange blonde haren achter haar oren en haalt haar baby voorzichtig uit de wagen. Een dikke knuffel, wat zachte lieve woordjes en twee wangen tegen elkaar.

Dan zie ik de oudere kinderen weer thuiskomen van school. Achter op hun bagagedragers hebben ze over de bult van hun boekentassen, hun dikke jassen vastgemaakt. Het is warm vanmiddag, veel warmer dan vanochtend toen ze van huis vertrokken. De eerste lentezon komt door.

Aan het gedraal en het geslinger op hun fietsen, zie ik dat ze langzaam loskomen van alle onrust en herrie van hun lesdag. Hun blikken dwalen af naar hun haventje, hun dorp, de hoge bomen langs de weg, de koeien in de wei.

Dit stille dorp, hoogstens zeven of acht kilometer verderop, zo anders dan het mijne...

Reacties