Motregen in Brugge

Hij zat hier graag, zeker op zo’n druilerige dag als vandaag. De stadsbibliotheek van Brugge was ruim en rustig. Hier was het warm en droog. De leestafels waren groot en vlakbij de hoge ramen. Meestal hield iedereen zich aan de regels, werd er gefluisterd en dat vond hij prettig. Daarnaast lagen hier alle kranten die hij graag las op hem te wachten, de koffie was goed te drinken en als de eerste honger op kwam zetten kon hij zelfs bouillon maken. Verder, zeker niet onbelangrijk, kon hij thuis een hele ochtend en als het een beetje meezat tot een uur of vier in de middag, zijn verwarming uitlaten en zo alle gas- en elektriciteitsverbruik op nul houden. Dat lukte hem natuurlijk alleen als het hier rustig bleef en op zaterdagen kon dat wel eens lastiger zijn.
Dankzij die lange dagen in de bibliotheek kon hij de maand gemakkelijk rond komen en af en toe zelfs wat extra’s uitgeven aan een biertje of een koffietje op de markt samen met zijn oud-collega’s. Voor de rest vond hij het fijn om eenvoudig te leven, geen onnodige spullen te kopen en vooral alert te zijn bij alles wat ‘de mens van tegenwoordig’ zoal opgedrongen werd.
Inmiddels was het al één uur in de middag, begon zijn maag te knorren en kreeg hij zin in een bekertje groentebouillon. Hij had inmiddels ontdekt dat hij opknapte van die zoute smaak. Men noemde het blijkbaar niet voor niets een 'opkikker'.
Toen alles op was, likte hij zijn lippen zorgvuldig af en schraapte hij de laatste fijngemalen groente met zijn plastic roerstokje uit zijn bekertje. Vervolgens bracht hij het netjes naar de vuilnisbak.
Hij voelde zich weer fit, wreef even in zijn handen en merkte dat hij nu klaar was voor de Franse kranten. Hij pakte Le Monde als eerste.
‘Eens kijken of hier hetzelfde wereldnieuws in staat als in de Nederlandstalige kranten van vanochtend ... ,’ mompelde hij in zichzelf. Nog geen drie minuten later verscheen een voldane glimlach op zijn gezicht.
‘Ziehier! Het bewijs! De Fransen leven weer zoals gewoonlijk in een andere wereld dan de Vlamingen!'
‘Sssstt…’ een jongen van een jaar of tien keek hem streng aan.
Even raakte hij uit zijn evenwicht. Had dat mannetje het tegen hem? Fluisterde hij dan niet meer? Jarenlang had hij aan de Humaniora in het centrum van Brugge geschiedenis gegeven. Hij had zijn leerlingen geleerd om niet zomaar alles te geloven en een kritische lezer te zijn. Hij voelde de gedrevenheid weer door zijn aderen stromen. Zijn kaken spanden zich. Hij moest en zou de wereld om hem heen wakker houden.
Hij mocht zijn taak nooit of te nimmer vergeten! 

 ***


Reacties